Nederland investeerde tien jaar lang in het programma Geodata for Agriculture and Water (G4AW). In deze serie blikken hoofdrolspelers terug en kijken ze naar de toekomst. Eric van Valkengoed van TerraSphere ontwikkelde een succesvolle dienst om gewasziekten tegen te gaan, samen met Wageningen Universiteit, een groot agrobedrijf en een lokale partner in Bangladesh.
U werkt al heel lang in ontwikkelingslanden en ook met satellietdata. Hoe kwam u op dit pad terecht?
‘Dat begon eigenlijk al in mijn jeugd. Ik las veel sciencefiction. Alles wat met de ruimte te maken had, ook satellieten, vond ik interessant. Later ontdekte ik hoe ik ruimtevaart kon combineren met het onderwerp van mijn studie: bosbouw en ecologie. Met satellietdata kun je helpen om uitdagingen van boeren aan de andere kant van de wereld op te lossen. Dat klinkt als sciencefiction, maar wij doen het.’
Wie zijn ‘wij’?
‘Samen met Paul van der Voet richtte ik in 2008 het bedrijf TerraSphere op. Inmiddels zijn we met acht mensen, allemaal specialisten op het gebied van satellietdiensten en ICT. Voor ons was G4AW een prachtige kans om voet aan de grond te krijgen in Azië. Inmiddels hebben we in Indonesië een kantoor met drie medewerkers.’
Welke rol had TerraSphere binnen het G4AW programma?
‘Wij waren de leverancier van satellietdata over gewassen voor drie projecten. Vanuit de ruimte kun je zien welk type gewas verbouwd wordt, hoe gezond het is en hoe goed het groeit in vergelijking met de afgelopen jaren. Met dit als basis bouwden we unieke diensten. Bijvoorbeeld om plantenziektes te voorkomen. Of om kleine voedselproducenten te verzekeren tegen misoogsten.’
Welk G4AW project was het meest succesvol?
‘Dat was GEOPOTATO. We hielpen boeren in Bangladesh iets te doen tegen Phytophthora. Deze schimmelziekte is wereldwijd een groot probleem voor aardappelproducenten. Voor kleine boeren is gewasbescherming relatief duur en het tijdig toedienen van middelen ingewikkeld door wisselvallig weer. Met behulp van satellietdata en ziektemodellen ontwikkeld door de Wageningen Universiteit kunnen wij berekenen wanneer de kans op een uitbraak het grootst is. Deze informatie stuurden we via sms-jes en spraakberichten in het Hindi naar ruim vijftigduizend boeren: spuit binnen 36 tot 72 uur dit type middel met deze concentratie op je veld.’
Hoe bereik je als kleine dienstverlener uit Nederland al die kleine boeren in Bangladesh?
‘We werken hiervoor samen met Bayer, een groot agrobedrijf dat in Bangladesh agroproducten verkoopt en zijn dienstverlening aan boeren wilde uitbreiden. Bayer heeft landbouwvoorlichters in het veld. Dat zijn marketeers die rondrijden op brommertjes om boeren van middelen te voorzien. In onze service zagen ze een mooi marketingtool: met adviezen op basis van satellietdata konden ze iets bieden dat hun concurrenten niet hadden.’
Hoe zorg je ervoor dat je als klein bedrijf niet afhankelijk wordt van zo’n groot agrobedrijf?
‘Dat risico is er altijd. Een manier om hiermee om te gaan is geen exclusiviteit beloven. Als kleine partij moet je je diensten aan iedereen kunnen aanbieden. Tegelijkertijd moet je het risico ook weer niet overschatten. De Remote sensing sector staat niet bol van de commerciële klanten. We diversifiëren bovendien zelf ook. Binnenkort starten we met onze ervaringen uit andere G4AW-projecten pilots met een verzekeringsmaatschappij en een microkredietverstrekker in Indonesië.’
En wat levert de samenwerking op voor zo’n groot agrobedrijf?
‘Bayer is heel blij met de samenwerking, die nog altijd voortduurt. Overal in de wereld is aandacht voor het verminderen van het gebruik van kunstmest, pesticiden en herbiciden. Daar maken zij goed gebruik van. Als Bayer dankzij hightech oplossingen minder product per boer kan aanbieden, maar wel kwaliteit en aan veel méér klanten, dan leidt dat uiteindelijk tot winst. En niet alleen voor Bayer. Ook voor de kleine boeren én voor onze planeet.’
Waren de andere G4AW projecten waar jullie aan meewerkten ook een doorslaand succes?
‘Bij G4INDO in Indonesië maakten we een fout door exclusief samen te werken met een overheidsinstelling. Overheden kunnen moeilijk contracten geven aan commerciële partijen in het buitenland. We waren dus volledig afhankelijk en kregen eigenlijk geen voet aan de grond. Een ander project in Myanmar liep vast door overmacht. Na een militaire coup in dat land kwam alles tot stilstand. Pas als de politieke situatie daar tot rust komt, kunnen wij ons werk misschien weer oppakken. Onze lokale partner daar (Village Link) zet de dienstverlening daar overigens wel, in afgeslankte vorm, voort. Voor ons was GEOPOTATO het succesverhaal. Dat is nu dus een operationele dienst in Bangladesh.’
Heeft jullie bijdrage aan G4AW geleid tot nieuwe kansen voor de toekomst?
‘Een direct gevolg is onze deelname aan een nieuw ESA-project in Indonesië, India en Bangladesh. Het gaat om ziektepreventie bij verschillende gewassen. Bayer is opnieuw betrokken met dit keer de focus op tomaten in India. Met wat we leerden bij G4AW, konden we dit nieuwe project en de dienst vanaf het begin veel “volwassener” neerzetten. Behalve agro-input, omvat het project ook gewasverzekeringen en microkredieten voor kleine boeren. Juist door al deze meer kapitaalkrachtige sectoren te betrekken en te laten profiteren, kun je kleine boeren voorzien van goed en “gratis” advies en/of financieel product.’
Is diensten bundelen de sleutel tot succes?
‘Onder andere. G4AW heeft een aantal dingen heel duidelijk gemaakt. Gebruik bewezen oplossingen voor nieuwe gewassen in nieuwe gebieden. Werk samen met de juiste lokale partners. Geef hén de lead en zorg dat ze er ook aan verdienen. Koppel diensten die elkaar versterken, zoals advies, verzekeringen, toegang tot financiële instellingen en krediet. En val de kleine boer niet lastig met abonnementen of kosten. Maak het eenvoudig te begrijpen, maak het praktisch toepasbaar en maak het vooral voor hen gratis. Dan is de kans van slagen het grootst.’