>

‘Ontwikkel wetgeving voor satellietdata die technologische ontwikkeling niet hindert’

We gebruiken steeds meer gegevens van satellieten in de ruimte. Maar wat zegt de wet over big space data? Wat mag wel, wat mag niet en waar zijn nieuwe regels nodig? Financieel gesteund door het NSO en ESA deed Dimitra Stefoudi er promotieonderzoek naar.

Hoe kwam je op het idee om promotieonderzoek te doen naar de wetgeving rond satellietdata?
‘Het onderwerp kwam toevallig op mijn pad. Tijdens mijn masteropleiding aan de Universiteit Leiden ontdekte ik hoe we gegevens van satellieten gebruiken en hoeveel data de Europese Copernicus satellieten verzamelen. Ontzettend veel. Als rechtenstudent vond ik dat spannend. Ik had geleerd dat we allemaal wetten hebben voor wat je wel en wat je niet mag doen met de data die je verzamelt. Ik vroeg me af: hoe zit dat met data die uit de ruimte komt?’

Wat kun je allemaal doen met satellietgegevens?
‘De mogelijkheden zijn eindeloos. Denk aan communicatie en navigatie. Daar maken we bijna allemaal dagelijks gebruik van. Maar er zijn ook eindeloos veel toepassingen van aardobservatiegegevens. Ik groeide op in Griekenland. Daar heb je elk jaar bosbranden. Satellietdata kunnen helpen om die branden vroegtijdig op te sporen, zodat je ze sneller kunt bestrijden. En in de toekomst wordt het mogelijk om op basis van big data te voorspellen waar de kans het grootst is dat een bosbrand zal uitbreken. Dat maakt preventieve maatregelen mogelijk. Dit is nog maar één van talloze voorbeelden. Overheden gebruiken satellietbeelden voor infrastructurele werken, transport, stadsontwikkeling, om klimaatverandering te onderzoeken en meer. En er zijn vele commerciële toepassingen, zoals precisielandbouw.’

Bedrijven als Google, Meta en Apple mogen niet alles doen met de data die ze verzamelen. Welke regels zijn er al voor data uit de ruimte?
‘Ruimtevaarttoepassingen en zeker die van aardobservatie zijn relatief nieuw. Er is dus nog niet zo heel veel specifieke wetgeving. In veel gevallen kijken we daarom naar wetten die gelden voor informatietechnologie op aarde. Wetten over hoe je data verzamelt, gebruikt, verspreidt en verwijdert. Dit kan gaan over privacy, maar bijvoorbeeld ook over cyberveiligheid en vraagstukken rond het intellectueel eigendom van de data. In mijn proefschrift heb ik me vooral gericht op Europese wet- en regelgeving. Dat is waar wij ons als EU-lidstaat aan moeten houden.’

Waar zou volgens jou aandacht voor moeten zijn in de ontwikkeling van nieuwe wetten en regels?
‘Wetten en regels moeten beter aansluiten op hoe ruimtetechnologie werkt. Neem bijvoorbeeld grondstations. Europa heeft regels opgesteld over cyberveiligheid van grondstations die satellietdata uit de ruimte ontvangen. Maar de satellieten die de data versturen vallen niet onder diezelfde wetten. Misschien kan dat wel, dat moeten we onderzoeken. Een ander voorbeeld is privacy. Satellietdata kunnen persoonlijke gegevens bevatten. Een nummerbord van een auto, de locatie waar je verblijft. In theorie kun je deze data gebruiken om mensen te identificeren. Toen ik vijf jaar geleden aan mijn onderzoek begon, speelde dit onderwerp nauwelijks. Nu is het een belangrijk onderwerp van gesprek. We hoeven niet bang te zijn, maar we moeten wel goed vastleggen hoe we met die data omgaan in relatie tot onze privacy.’

Jouw onderzoek gaat over big data. Brengt een grotere hoeveelheid data specifieke problemen met zich mee?
‘Ja. Dat zien we ook hier op aarde. Als je werkt met grote hoeveelheden data, dan worden die data vaak opgeslagen en verwerkt in verschillende datacenters in verschillende landen. Van welke wetgeving ga je dan uit? Hetzelfde geldt voor de gebruikers, ook die zijn verspreid over de hele wereld. Je moet dus naar de hele keten van die data kijken, van waarneming tot opslag, verwerking en gebruik.’

Je deed in je proefschrift aanbevelingen. Wat zijn de belangrijkste?
‘Allereerst: kijk waar en hoe je ruimtevaartdata kunt onderbrengen in bestaande wetten en regels. Dat is een stuk makkelijker dan nieuwe, internationale ruimtewetgeving maken. Cyberveiligheid is hierbij een van de belangrijkste thema’s om te adresseren. Dat is voor satellietdata nu onvoldoende geregeld. We zullen daarnaast ook nieuwe wetgeving moeten ontwikkelen voor situaties die je nergens kunt onderbrengen. Die wetgeving moet vragen beantwoorden als: welke organisatie zou verantwoordelijk kunnen zijn voor de governance van satellietdata? En wie is verantwoordelijk wanneer het verzamelen, verwerken of gebruiken van satellietdata leidt tot schade? Wat daarbij heel belangrijk is: we moeten de wetgeving zo realiseren, dat het de ontwikkeling van nieuwe technologie niet hindert.’

Waarom is het belangrijk dat wetgeving geen rem wordt op technologische ontwikkeling?
'We hebben nu een heel positieve kijk op de mogelijkheden van satellietdata. Ze leveren grote meerwaarde in ons eigen leven en voor de hele maatschappij. Dit momentum moeten we behouden. Het zou zonde zijn als mensen bij het woord satellietdata gaan denken in beperkingen, in plaats van in kansen. Het NSO doet op dit vlak goed werk, net als de EU. Overheden ontwikkelen strategieën voor het veilig en effectief gebruik van gegevens uit de ruimte. Ik heb me regelmatig afgevraagd waarom ik dit promotieonderzoek eigenlijk deed. En dit is het antwoord: om big space data een positieve toekomst te geven. Er zijn zoveel satellieten, die samen zoveel waardevolle gegevens produceren. Het zou zonde zijn als we niet proberen om daar álles uit te halen voor onze toekomst hier op aarde.’