>

Europa en Nederland maken Copernicus satellietdata toegankelijker om gebruik te stimuleren

De Europese Commissie maakt haar aardobservatieprogramma Copernicus toegankelijker voor gebruikers in heel Europa. Ze doet dat met een centraal platform voor álle satellietdata, thematische ‘hubs’ en nationale stimuleringsactiviteiten in Europese lidstaten. Zo kunnen overheden, bedrijven en burgers het grote potentieel van satellietdata nog beter benutten.

Europese satellieten leveren dag in dag uit waardevolle data op die vrij en open beschikbaar zijn. Tot nu toe verzamelden de Sentinel-satellieten en andere missies van het Copernicus programma 34 Petabyte aan gegevens over land, water, ijs en lucht. Ruim 600.000 mensen maakten hier inmiddels gebruik van. Maar het potentieel is nog veel groter, denkt de Europese Commissie. Met drie specifieke activiteiten wil ze beter aansluiten bij de behoeften van eindgebruikers en de drempel om satellietdata en afgeleide informatieproducten te gebruiken verlagen.

Centraal dataplatform


Copernicus Data Space Ecosystem.
Sinds eind vorig jaar is er één centrale plek: Copernicus Data Space Ecosystem waar alle satellietdata van Copernicus te vinden zijn. Bijvoorbeeld radargegevens om dijkverzakkingen te monitoren, luchtkwaliteitsmetingen die de uitstoot van broeikasgassen aan het licht brengen en meetgegevens die helpen voorspellen waar de grootste kans is op overstromingen na hevige regenval. Ook vind je er de Copernicus Interactive Climate Atlas: een nieuwe, belangrijke tool voor beleidsmakers om klimaatverandering te visualiseren en effectief klimaatbeleid te faciliteren. Deze nieuwe tool zorgt voor inzicht in trends uit het verleden en kan toekomstige ontwikkelingen voorspellen voor een aantal belangrijke klimaatvariabelen, zoals veranderingen van de lucht- en zeetemperatuur.

Het centrale data platform is zo gebruiksvriendelijk mogelijk gemaakt. Het biedt de mogelijkheid om gegevens direct te downloaden of om ze juist in de cloud te analyseren. Dit scheelt veel opslagruimte op lokale computers en maakt de verwerking van ruwe data tot bruikbare producten aanzienlijk sneller.

Thematische hubs

Ruwe satellietdata kunnen worden verwerkt tot informatieproducten voor gebruikers. Deze producten werden tot nu toe ondergebracht in zes diensten: land, atmosfeer, marien, veiligheid, rampen en klimaatverandering. Een logische onderverdeling als je denkt vanuit het aanbod. Met de introductie van thematische ‘hubs’ wordt juist gedacht vanuit de vraagkant: Copernicus stelt hierbij de behoeften van de gebruiker centraal.

Neem bijvoorbeeld de hub Gezondheid. Dit is een one stop shop voor alle data, producten en informatie die te maken hebben met dit thema, zoals temperatuurkaarten, maandelijkse ozonconcentraties, of geschiktheidskaarten voor de vestiging van de tijgermug. Hier kunnen bijvoorbeeld gebruikers terecht die luchtvervuiling in kaart willen brengen, ziektes willen bestrijden of onderzoek doen naar hittestress. Naast de hub Gezondheid werden eind vorig jaar nog drie thematische hubs gelanceerd: Energie, Noordpool en Kustgebieden. Meer hubs zullen volgen in de toekomst.

Nationale stimuleringsactiviteiten

Een aantal Nederlandse overheden en bedrijven maakt nu al gebruik van de mogelijkheden die satellietgegevens bieden. Maar het potentieel van deze data is vele malen groter, benadrukt Mark Loos van het NSO: ‘We moeten de toepassingsmogelijkheden van satellietgegevens meer bekendheid geven en soms zijn aanpassingen nodig om data op nationaal niveau goed te kunnen gebruiken. Hieraan gaan we aan werken in nationale programma’s, samen met de ruimtevaartsector.’

Het eerste onderwerp waarmee Nederland aan de slag gaat is de atmosfeer. Dat doet het NSO samen met TNO, het KNMI en het RIVM. ‘Op dit moment hebben veel informatieproducten voor atmosfeer een resolutie van tien kilometer’, aldus Loos. ‘Wij willen die verfijnen tot 1 à 2 kilometer, waardoor ze beter aansluiten op Nederlandse modellen. Zo kunnen we onder meer de luchtkwaliteitsverwachting verbeteren en nauwkeuriger onderzoek doen naar de grootste bronnen van luchtvervuiling in ons land.’ In 2024 en 2025 start Nederland ook met nationale Copernicus programma’s rond de thema’s land, marien en klimaatverandering.

Gebruik bevorderen

Volgens Loos is het Copernicus programma de afgelopen jaren ‘volwassen’ geworden. Aan de opbouw van het programma is veel energie, tijd en geld besteed. Nu is de tijd gekomen om hiervan de vruchten te plukken: ‘De kansen die satellietgegevens bieden zijn, ook voor Nederlandse overheden en bedrijven, enorm. Willen we deze kansen verzilveren, dan moeten we het gebruik van satellietgegevens met verschillende activiteiten stimuleren, en de data nog inzichtelijker, toegankelijker en bruikbaarder te maken voor meer gebruikers. Dat gaan we de komende jaren doen met het centrale data platform van Copernicus, de thematische hubs en specifiek Nederlandse activiteiten.’

Overheden, bedrijven en andere partijen die vragen hebben over de mogelijkheden van satellietgegevens of ideeën over het gebruik ervan, kunnen contact opnemen met het NSO. NSO vertegenwoordigt Nederland in het Copernicus programma.