Het Europese Copernicus aardobservatieprogramma bestaat vandaag precies 25 jaar. Nederlandse bedrijven en kennisinstellingen dragen bij aan het programma en maken ook volop gebruik van de waardevolle gegevens die het oplevert.
Europa’s ‘ogen op de aarde’, het vlaggenschip van Europese aardobservatie, een katalysator voor klimaatonderzoek. Het Europese Copernicus programma staat deze week volop in de belangstelling. Wat exact 25 jaar geleden begon met een intentieverklaring en de naam GMES (Global Monitoring for Environment and Security), groeide uit tot een van de meest ambitieuze en succesvolle aardobservatieprogramma’s ter wereld.
Copernicus omvat op dit moment zeven Sentinel satellieten in de ruimte en verschillende instrumenten en sensoren op andere satellieten. Samen produceerden ze al 500 petabytes aan data, die werden benut door meer dan 600.000 gebruikers.
Dankzij Copernicus leren we veel over grote maatschappelijke problemen, zoals droogte, overstromingen, veiligheid, voedselzekerheid, luchtkwaliteit en het klimaat. En nog belangrijker, zegt Raymond Sluiter van het NSO, satellietdata zijn onderdeel van de oplossing: ‘We kunnen maatregelen nemen om klimaatverandering tegen te gaan en met behulp van aardobservatiesatellieten monitoren of die maatregelen werken.’
Nederland benut data
Nederland is al sinds de start actief betrokken bij Copernicus. Met partijen die bijdragen aan de ontwikkeling van het programma, wetenschappers die de data gebruiken voor (klimaat)onderzoek en bedrijven die commerciële toepassingen ontwikkelen met behulp van diezelfde data.
‘Copernicusdata vormen de basis van onze diensten. Zonder open data van dit programma zouden wij niet bestaan’, zegt algemeen directeur Sven van Haver van Orbital Eye, de eerste Nederlandse commerciële gebruiker van Sentinel-1 data. Orbital Eye monitort kritische infrastructuur zoals gaspijpleidingen, energie- en datakabels en waterleidingen met behulp van Copernicus. ‘Door met satellietgegevens te werken zijn we beter, goedkoper en duurzamer dan de bestaande alternatieven, zoals inspecties met vliegtuigen, helikopters of voertuigen.’
Het bedrijf 52impact onderzoekt klimaatrisico’s, waaronder waterstress. ‘Copernicusdata stelt ons in staat om een beter beeld te krijgen van de hoeveelheid beschikbaar water’, vertelt Koen Verberne, medeoprichter en directeur van 52impact. ‘Veel van onze klanten zitten in de voedsel- en drankindustrie. Deze bedrijven willen weten of er nu en in de toekomst voldoende water beschikbaar is om duurzaam te kunnen produceren.’
Ghada El Serafy, wetenschapper bij Deltares, onderzoekt de kustzone en rivieren van Nederland. ‘We brengen in kaart hoe de kustzones zich gaan ontwikkelen, bijvoorbeeld door erosie te voorspellen. Daarop kun je dan beschermende maatregelen nemen. Daarnaast brengen we ook de watercyclus van rivieren in kaart en we kunnen de waterkwaliteit van rivierwater voorspellen.’
Game changer
Gerbert Roerink is onderzoeker op het snijvlak van agronomie, natuurbeheer en remote sensing bij Wageningen Environmental Research. Zijn historie met Copernicus begon al in 2012, toen de eerste Sentinel satellieten nog gelanceerd moesten worden. ‘Wij gebruikten het Satellietdataportaal van het NSO om ons voor te bereiden op de data die het Copernicusprogramma zou gaan leveren. Zo maakten we al in een heel vroeg stadium kennis met de mogelijkheden van gewasmonitoring vanuit de ruimte.’
Roerink noemt de komst van twee Sentinel-2 satellieten in 2015 een game changer in zijn vakgebied. ‘Dankzij de betrouwbaarheid, continuïteit en de hoge frequentie waarmee Copernicus beelden produceert, kunnen we gewassen volgen op perceelniveau’, legt Roerink uit. ‘Met de satellietgegevens voorspellen we de opkomst, oogstdatum en opbrengst van gewassen. Maar bijvoorbeeld ook het ideale maai- en zaaimoment.’
Toekomstplannen
Copernicus is een omvangrijk programma dat bestaat uit de Sentinel 1 t/m 6 missies, die op hun beurt elk uit twee tot vier satellieten of instrumenten bestaan. De komende jaren worden nog veel nieuwe satellieten gelanceerd om de continuïteit van de data te garanderen. Daarnaast zijn plannen voor de toekomst volop in ontwikkeling.
Vanaf 2026 worden de zogenaamde Sentinel Expansion Missions ontwikkeld. Deze missies monitoren wat nu door Copernicus nog niet gemonitord wordt, bijvoorbeeld CO2 en de temperatuur aan het oppervlak van de aarde in heel hoge resolutie. Daarnaast gaat veel aandacht uit naar het modelleren van de gevolgen van klimaatverandering. In dit kader werkt Europa aan de digital twin 'Destination Earth: een virtuele representatie van de echte wereld, die het mogelijk maakt om effecten van bijvoorbeeld klimaatverandering op de maatschappij te modelleren. Copernicus is een belangrijke gegevensbron voor deze digitale tweelingaarde.
‘Copernicus is vol op stoom en wordt de komende jaren verder uitgebreid’, zegt Raymond Sluiter. ‘Dit jaar is de beschikbaarheid van data bijvoorbeeld sterk verbeterd door het Copernicus Data Space Ecosystem. Zo blijft Copernicus het onderzoek naar klimaatverandering stimuleren en helpen bepalen hoe we hier iets aan kunnen doen. De komende decennia wordt het onderwerp klimaatverandering alleen maar urgenter. Ook Nederland blijft betrokken bij het verder uitbreiden van de mogelijkheden van Copernicus data en services en zal nieuwe toepassingen ontwikkelen die onze maatschappij ten goede komen.’