>

Surveillance van grondverplaatsingen vanuit de ruimte

Niet altijd is een berg bouwafval of grond schoon genoeg om zomaar elders te hergebruiken. Toch gebeurt dat soms. Om dit soort milieudelicten beter op te sporen, kunnen satellietbeelden helpen. In opdracht van de Nationale Politie en in samenwerking van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) worden in project Terravisie 2.0 de mogelijkheden daarvan verfijnd.

Als bijvoorbeeld een weg wordt verbreed of een dijk wordt opgehoogd, gebruikt men daar meestal grond en bouwstoffen voor die een tweede leven krijgen. “Als het niet te vervuild is voor hergebruik natuurlijk”, beklemtoont René Overduijn, werkzaam bij de ILT van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. “Daar gaan keuringen, certificaten, meldingen en vergunningsvoorwaarden mee gepaard. Als zo'n werk start, wordt er toezicht op gehouden, maar lang niet alle werken worden gemeld. Dus weten wij niet altijd waar zich wat afspeelt.” Er zijn naar schatting zo'n 350.000 grondverplaatsingen per jaar. “Wij willen beter zicht krijgen op die grondverplaatsingen, zodat we het toezicht kunnen verbeteren en malversaties tijdig kunnen vaststellen en bijsturen.”

Hier gaan satellietbeelden helpen. Die kunnen grondverplaatsingen vanaf 50m3 detecteren. Met behulp van zowel optische als radar-data kunnen slimme softwareapplicaties de omvang van grondhopen berekenen. Daarvoor worden beelden, die op een verschillend tijdstip zijn gemaakt, met elkaar vergeleken. Het verschil geeft aan om hoeveel m3 materiaal het gaat. In een innovatietraject dat het NSO in 2018 opstartte en vorig jaar is afrond, ontwikkelde een aantal bedrijven deze toepassing. Opdrachtgevers van deze Small Business Innovation Research (SBIR) waren de Nationale Politie en de ILT.

Een efficiëntere monitoring van grootschalige grondverplaatsingen kan milieucriminaliteit voorkomen, door vroegtijdige waarschuwing van de inspectiediensten. “Ook is het mogelijk effectief terug te rechercheren”, legt een politiewoordvoerder uit namens de afdeling Thematische Opsporing. “Controle op grondhandelingen, vindt vaak pas plaats als de werkzaamheden al zijn afgerond. Dan is niet meer na te gaan wat er precies is gebeurd. Terug-rechercheren met satellietdata is dan handig: je kijkt de satellietbeelden na. Een verleende vergunning of melding is gebaseerd op een hoeveelheid toe te passen grond, opslagvereisten, een specifieke locatie en dergelijke; kloppen de zichtbare activiteiten daarmee? Is het grond of is het een bepaalde bouwstof?”

In die laatste vraag zit met name het nut van de follow-up Terravisie 2.0, die nu is gestart in opdracht van de Nationale Politie. “Het vermogen om onderscheid te maken tussen verschillende bouwstoffen wordt beter als de software daarin wordt getraind met data van oude cases.” De politiewoordvoerder noemt als voorbeelden de automatische classificatie van as van verbrand huisvuil, ovenrestanten van fabrieken, thermisch verontreinigde grond, staalslakken, zand en asfaltgranulaat. Drie bedrijven gaan de software doorontwikkelen met behulp van data die ILT aanlevert: Sobolt (Rotterdam), S[&]T / Orbital Eye (Delft) en 52impact (Rotterdam). René Overduijn (ILT): “Het is nu vooral de bedoeling om informatie te halen uit het verloop van zaken die bij ons bekend zijn en die bijvoorbeeld al in de publiciteit zijn geweest. De vergelijking van wekelijkse scans van twee grote en twee kleine gebiedenBeeld uit TerraVisie 2.0
Beeld uit TerraVisie 2.0
in Nederland moet voldoende training bieden: hier ligt nieuw materiaal; wat is het en waar zou dat vandaan kunnen komen? Aanvullende informatie wordt opgehaald uit diverse bronnen.”

Terravisie 2.0 is afgelopen december gestart. Het streven is erop gericht om in de zomer van 2023 een makkelijk te bedienen toepassing op te leveren, waarmee de eindgebruikers snel en nauwkeurig locaties, (bouw)stoffen en hoeveelheden herkennen. “Dan kunnen straks de inspecteurs gericht op pad met al flink wat onderzoeksmateriaal in handen”, verwacht Overduijn.

De Nederlandse politie verwacht dat de 450 milieumensen met minder administratieve lasten meer gaan opsporen. “Ik denk dat we meer zaken makkelijker tot een goed einde gaan brengen. En hopelijk heeft dat ook een afschrikkende werking!

 

Het NSO schrijft regelmatig SBIR's uit. Een SBIR (Small Business Innovation Research) brengt marktpartijen uit de EU en de Nederlandse publieke sector bijeen om voor welomschreven thema's toepassingen te ontwikkelen waar satellietdata in gebruikt worden. Kijk hier voor meer informatie.