Al tijdens de online workshop over het nut van satellietgegevens in een veranderend klimaat maakten heel wat partijen afspraken met elkaar via de gelijktijdige chatsessie. Dat was ook precies een belangrijk doel van NSO-directeur Harm van de Wetering. “Ik wil de wereld van geoinformatie-gebruikers en die van ruimtevaarttoepassingen dichter bij elkaar brengen”, zei hij in zijn welkomstwoord. Het NSO is opdrachtgever voor een aantal workshops die branchevereniging GeoBusiness Nederland organiseert vanuit de Space Expo in Noordwijk. In de tweede editie deelden drie klimaatexperts via live streaming hun inzichten met een honderdtal personen onder leiding van Rob Steneker (GeoBusiness-bestuurslid en directeur van Visma Roxit).
Nog wat generaties de tijd
Deltacommissaris Peter Glas, die het Nationaal Delta Programma coördineert, ging in op de maatschappelijke uitdaging waar Nederland voor staat. De teneur van zijn betoog was glashelder: doen we niet genoeg, dan kan 60
% van het land overstromen. In dit gebied wonen 10 miljoen mensen en er vindt tweederde van de productie plaats. Om Nederland leefbaar te houden, moeten we ons continu aanpassen aan veranderende omstandigheden, waarvan we de exacte timing niet precies kennen, maar wel de richting. Overvloedige regenval, zeespiegelstijging, verzilting, wateroverlast rond rivieren, maar ook verdroging, hitte en bodemdaling zijn de elementen die we te lijf moeten. Het Delta Programma beschikt nu over een jaarlijks budget van 1 miljard euro om te investeren in vooral infrastructurele aanpassing.
“Wanneer kunnen we beter naar het oosten of zuiden ver
huizen?”, werd gevraagd vanuit de chattende deelnemers. Peter Glas benadrukte dat er nog wel drie tot vier generaties respijt is áls we het gevoel van urgentie niet verliezen én de mogelijkheden toenemen om de zeespiegelstijging op te vangen (tot 2 meter achtte hij technologisch haalbaar). Hij beklemtoonde het belang van 'meten is weten': wat is er waar precies aan de hand? En kloppen onze rekenmodellen?
De Koelste Burgemeester
Arnold Wielinga, consultant klimaatadaptatie en integraal waterbeheer bij Royal HaskoningDHV, projecteerde dit gegeven op de stad Eindhoven. Daar worden elke zes jaar 'stress-tests' uitgevoerd om zaken als hitte, droogte, regenoverlast en overstromingen te meten en te modelleren voor het jaar 2050. De uitkomsten worden vertaald in kaarten. Waar komen straten regelmatig een meter onder water te staan? Waar daalt de temperatuur 's nachts niet meer onder de 20 graden? Projecties op beleidsvoornemens zijn ook confronterend: de stad zou 100.000 appartementen willen bouwen in de stationsbuurt, terwijl daar de klimaatproblemen juist kunnen cumuleren. Satellietdata verbeteren de kaartinformatie en daarmee de 'risicodialoog' over handelingsopties om Eindhoven 'klimaatrobuust' te maken.
In de chatsessie werd ondertussen gesuggereerd om de wedstrijd 'De Koelste Burgemeester' te starten. Dit idee werd op veel enthousiasme onthaald, ook bij de sprekers. Satellietdata tonen immers de meetbare temperatuur-effecten van genomen klimaatmaatregelen.
Monitoren
Klimaathydroloog Frederiek Sperna Weiland (Deltares, Unit Zoetwatersystemen), liet concreet zien hoe zij satellietdata gebruikt. Voor waterbeheerders worden bijvoorbeeld de verdampingsdata per km2 weergegeven op kaarten. Voor boeren en waterschappen wordt bijna realtime de daling van bodemvocht geografisch gepresenteerd. Om de verdroging in de landbouw, kans op natuurbranden, zeespiegelstijging, bodemdaling, dijkstabiliteit en dergelijke te monitoren, worden continu verschillende databronnen gecombineerd en 3D-datamodellen verbeterd. “Sensoren ter plaatse zijn onmisbaar als ijkpunten, maar gecombineerd met satellietbeelden krijgen we een beeld van de situatie in een grotere regio of de differentiatie binnen heel Nederland.” Sperna Weiland acht satellietdata onmisbaar om de snelheid van veranderingen te meten en om te kunnen vaststellen of we met klimaatadaptatie op schema liggen.
In de chat werden ondertussen veel vragen gesteld over de beschikbaarheid van diverse satellietdatabestanden. Harm van de Wetering beklemtoonde dat iedereen zich daarmee kan richten tot het NSO. “Veel is gratis beschikbaar via ons satellietdataportaal met een resolutie tot 50 cm en een opnamefrequentie van vijf tot zes keer per jaar. Als er behoefte is aan data met andere kwaliteiten of aan informatie waarbij diverse bronnen zijn gecombineerd, zullen onze adviseurs naar de juiste bronnen verwijzen.”
Wat het NSO betreft past deze workshop in een groter traject. Eind maart gaat een tender uit voor innovatieve applicatieontwikkeling rond klimaatmaatregelen & gebruik van satellietdata. Geïnteresseerden in dit SBIR-project (Small Business Innovation and Research) kunnen vanaf eind maart meer info vinden de website van het NSO. Overigens zal het NSO op 23 en 25 maart webinars houden over het werken met (radar)satellietdata.