>

Wetenschappers formuleren gezamenlijke strategie voor Nederlands aardobservatieonderzoek

Samen kun je onderzoek multidisciplinair aanpakken. Samen ben je zichtbaarder op het internationale toneel. Samen sta je sterker bij de aanvraag van subsidies en kun je een grotere bijdrage leveren aan maatschappelijke vraagstukken. Nederlandse aardobservatiewetenschappers besloten – voor het eerst – samen op te trekken met de Nationale Strategie Aardobservatieonderzoek 2020-2025. Coauteur en hoogleraar Atmosfeer, broeikasgassen en klimaat aan de Vrije Universiteit Sander Houweling over deze gezamenlijke aanpak.

 

Honderden wetenschappers die samen een strategie formuleren. Hoe kwam dat zo?

‘Het NSO constateerde dat ons vakgebied beter georganiseerd zou kunnen zijn. We hebben in Nederland veel partijen die zich bezighouden met aardobservatie. En we zijn er ook écht heel goed in. Maar we zijn niet georganiseerd in grote centra, zoals dat bijvoorbeeld in Amerika het geval is. Door de krachten te bundelen, kunnen we samen iets groters bewerkstelligen. Meer impact hebben.’

 

Waar zijn ‘wij’, Nederland, goed in?

‘Nederland is bijvoorbeeld erg goed in atmosferisch aardobservatieonderzoek. Dat komt doordat we de hele keten adresseren: Nederland maakt sensoren en instrumenten van hoge kwaliteit, we hebben mensen die de satellietdata verwerken en wetenschappers die er onderzoek mee doen. Daarbij vindt een terugkoppeling plaats naar de instrumentbouwers, zodat zij de nieuwe generatie instrumenten nog verder kunnen verbeteren. Daarnaast is Nederland heel sterk in onderzoek op het gebied van water, oceanen, ijs, landoppervlak, bodem en de aardkorst.’

 

Maar het kan dus nóg beter?

‘Je ziet dat er een verschuiving gaande is. Vroeger werd gedacht vanuit de technologie: hoe kunnen we satellietinstrumenten verder perfectioneren? Tegenwoordig wordt meer vanuit de vraag gewerkt: welke maatschappelijk relevante vraagstukken en problemen kunnen we beantwoorden met satellietgegevens? En wat hebben we daar dan qua infrastructuur in de ruimte voor nodig? Met een gezamenlijke strategie willen we prioriteiten aanbrengen aan de vraagkant, zodat we samen sterker staan. Of, zoals het zo mooi staat omschreven in het strategiedocument: de positie en coherentie van aardobservatieonderzoek in Nederland versterken en consolideren.’

 

Hoe complex is het om dit doel te bereiken?

‘Neem klimaatonderzoek. Het klimaat is een samenspel tussen allerlei processen. Je wilt dus verschillende wetenschappelijke disciplines combineren – bijvoorbeeld kennis over vegetatie, waterbeschikbaarheid en gassen in de atmosfeer – om de invloed op de natuur te bestuderen. Vervolgens heb je gegevens nodig over een heel lange tijd. Tientallen jaren. Dit is niet het meest spannende deel van ons werk, maar lange tijdseries van constante kwaliteit zijn wel nodig om hoogwaardig onderzoek te kunnen doen. Daar heb je dan weer continuïteit voor nodig aan de instrumentenkant én een lange adem bij de wetenschappers.’

 

Klimaatonderzoek is één voorbeeld. Waar kunnen aardobservatiesatellieten nog meer bij helpen?

‘Satellieten kunnen de effecten waarnemen van de maatregelen die mensen nemen. Dragen we met onze ingrepen bij aan hoe robuust onze natuur is, of wordt de natuur er juist zwakker van? Dat wil je monitoren. Andere thema’s zijn bijvoorbeeld het veiligstellen van onze voedselvoorziening en onderzoek naar de toenemende frequentie van extreme weersverschijnselen. Voor antwoorden moet je meestal verder kijken dan Nederlands grondgebied. Dat kan heel goed met de werelddekking van aardobservatiesatellieten.’


Er staan zeven aanbevelingen in de strategie. Kunt u er een paar noemen?

‘Een belangrijke aan de beleidsmakers is: vind het juiste evenwicht tussen het ontwikkelen van innovatieve satellietmissies en het verwerken van satellietgegevens op de grond. Dat heeft te maken met die lange termijnonderzoeken. Daarnaast is het voor de wetenschap zaak om een sterkere koppeling te maken met maatschappelijke vraagstukken, om meer multidisciplinair te gaan werken, op tijd nieuwe mensen op te leiden voor dit vakgebied en vooral: om de gegevens die nu al worden verzameld optimaal te gebruiken.’

 

Hoe gaat het verhaal van deze samenwerking verder?

‘We zouden het rapport presenteren aan de wetenschap op 12 en 13 maart tijdens het Nederlands Aardwetenschappelijk Congres. Op 7 april zouden we met de beleidsmakers van het NWO verder praten. Dit viel allemaal in het water door de maatregelen rond het Coronavirus. Gelukkig kunnen we ook online vruchtbare discussies hebben. Dat gaan we doen. Op basis van de uitkomsten werken we de strategie uit tot concrete acties.’