Nederlandse bedrijven en onderzoeksinstellingen kunnen veel meer halen uit aardobservatiegegevens dan ze nu al doen. Bijvoorbeeld door de data te combineren met andere bronnen van informatie én data science toe te passen. Dat is de conclusie van het tweede Earth Observation Science & Society Symposium (EO3S) dat recent werd georganiseerd door en bij het NSO in Den Haag.
Gegevens van aardobservatiesatellieten worden door wetenschappers en bedrijven al volop gebruikt en toegepast. Denk bijvoorbeeld aan het monitoren van ontbossing in het Amazonegebied, wetenschappelijk onderzoek naar klimaatverandering en het monitoren van de luchtkwaliteit. Maar de mogelijkheden reiken veel verder. Zeker nu aardobservatiesatellieten steeds grotere hoeveelheden nuttige data produceren en de computertechnologie die nodig is om die data te interpreteren zich sterk ontwikkelt.
‘Bij de wetenschap en bedrijven is een sterke behoefte om die nieuwe mogelijkheden van aardobservatiegegevens samen te verkennen. Daarom hebben we ze bij elkaar gebracht tijdens het symposium’, zegt Nout van Deijck, adviseur Kunstmatige Intelligentie bij het NSO. ‘Het aantal inschrijvingen overtrof alle verwachtingen en de reacties op de dag waren zeer enthousiast. Dit geeft aan dat het NSO met EO3S en het thema Data science echt in een belangrijke behoefte voorziet.’
De verhalen van keynote sprekers Devis Tuia van Wageningen University & Research en Holger Hoos van de Universiteit van Leiden maakten duidelijk dat er veel winst te halen valt als je databronnen slim combineert en gebruik maakt van de rekenkracht die nu beschikbaar komt in cloudplatforms als Amazon of Google Earth Engine. Kunstmatige intelligentie kan helpen om in bestaande data nieuwe patronen te ontdekken of met behulp van big data nieuwe toepassingen te ontwikkelen.
Hoe dat er concreet uitziet, blijkt uit drie projecten die onlangs gehonoreerd zijn vanuit het programma Gebruikersondersteuning Ruimteonderzoek (GO), een programma dat het NSO uitvoert in opdracht van NWO. Stef Lhermitte van de TU Delft krijgt financiële middelen om met behulp van data science de stabiliteit van het ijs op heel Antarctica te onderzoeken met een ongekend hoge resolutie. Zijn collega Susan Steele-Dunne ontwikkelt wereldwijde hydrologische modellen met behulp van satellietradargegevens. Bert Wouters en Bas Altena van de Universiteit van Utrecht kregen subsidie voor onderzoek naar het smelten van gletsjers. Zij gebruiken hiervoor een techniek uit de tijd van de Oude Grieken – onderzoek naar schaduwen –, maar kunnen het onderzoek opschalen dankzij een enorm archief aan satellietgegevens én de modernste dataverwerkingstechnieken. Om gebruik te kunnen maken van de meest recente inzichten op het gebied van data science werken de wetenschappers nauw samen met het eScience Center.
Het op deze manier maximaal benutten van aardobservatiegegevens voor wetenschap, maatschappij en de economie is een van de prioriteiten in het Nederlandse ruimtevaartbeleid, aldus NSO-directeur Harm van de Wetering. ‘Alleen het Europese Copernicus programma heeft tot vandaag al vijftien Petabytes aan data verzameld en ieder jaar groeit die datastroom enorm. Daarin ligt een schat aan informatie besloten voor onze gemeenschap. ‘We hebben miljoenen euro’s geïnvesteerd in de infrastructuur om deze data op te halen. De meeste gegevens zijn publiek bezit en vrij beschikbaar. Laten we samen gebruikmaken van deze big data!’
Nederlandse bedrijven en instellingen kunnen profiteren van een krachtenbundeling tussen aardobservatie- en computerwetenschap. ‘We staan echt aan het begin van deze ontwikkeling. Daarom is het goed om nu te investeren en het er samen over te hebben’, zegt Raymond Sluiter, senior adviseur Data en Toepassingen bij het NSO.
Sluiter: ‘Bij ESA is al veel aandacht voor de mogelijkheden van kunstmatige intelligentie, bijvoorbeeld bij het Phi-lab en via het CLAIRE programma. Als NSO sluiten we daarbij aan. Voor ons is het belangrijk dat aardobservatiegegevens optimaal worden gebruikt, zodat Nederlandse wetenschappers en bedrijven voorop kunnen lopen in deze ontwikkeling.’