>

Nederlandse ruimte-antenne onderweg naar de maan

Gisterenochtend is de Nederlandse radioantenne Netherlands Chinese Low-Frequency Explorer (NCLE) op de Chinese Queqiao-satelliet vanaf de Chinese basis Xichang in het zuiden van China gelanceerd naar een positie achter de maan. Door de overeenkomst die het NSO twee jaar geleden sloot met de Chinese ruimtevaartorganisatie CNSA, kon de antenne meeliften op deze Chang’e-4 missie.



Voor de Chinezen is de lancering het startpunt van een groter plan: later dit jaar worden een maanlander en -rover naar de achterkant van de maan gelanceerd. De gisteren gelanceerde satelliet is nodig voor de communicatie met de aarde.

NCLE-projectleider Marc Klein Wolt (managing director Radboud Radio Lab) was samen met collega’s en vertegenwoordigers van de Nederlandse ambassade in China aanwezig bij de lancering. “Alles is succesvol verlopen en onze antenne is nu op weg naar het zogeheten tweede Lagrangepunt (L2) van het aarde-maan systeem. Dat ligt op zo’n 65.000 kilometer van de maan.” Het aanwezige team maakte de lancering mee op een afstand van 2 km van het platform.

De radioantenne is ontwikkeld en gebouwd door een team van wetenschappers en ingenieurs van het Radboud Radio Lab van de Radboud Universiteit, het Nederlands instituut voor radioastronomie in Dwingeloo (ASTRON), en het Delftse bedrijf ISIS. Het gaat de zwakke radiosignalen uit het zeer vroege heelal detecteren, toen het heelal nog grotendeels uit waterstof bestond.

Waarnemen aan de achterkant van de maan heeft als voordeel dat daar een deel van de radiostraling uit het heelal die niet door de aardse dampkring heen komt, toch kan worden gedetecteerd. Hier op aarde kunnen astronomen bijna alle radiostraling uit het heelal ontvangen, maar het deel onder de 10 tot 30 MHz wordt geblokkeerd door de dampkring. Juist in die frequenties zit informatie over het vroege heelal: de periode direct na de oerknal, waarin de eerste sterren en sterrenstelsels werden gevormd. Zodra de satelliet over ongeveer 2 maanden is aangekomen op het L2-punt worden de drie vijf meter lange antennes uitgerold en kan het wetenschappelijke werk beginnen.