Speel in op de kansen in de opkomende ruimtevaartmarkt, optimaliseer overheidsprocessen met satelliettoepassingen en houd het Nederlandse ruimteonderzoek hoog. Investeer daarvoor slim, maar ook ambitieus, in de programma’s van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA en een Nationaal Programma. Dit is de kern van het beleidsadvies van de Nederlandse ruimtevaartorganisatie NSO aan de verantwoordelijke ministeries, dat vandaag gepubliceerd werd.
Aanleiding voor het advies is de naderende ESA-ministersconferentie, die op 1 en 2 december wordt gehouden in het Zwitserse Luzern. ESA presenteert dan de voorstellen voor de komende 3 jaar aan de voor ruimtevaart verantwoordelijke ministers van de ESA–lidstaten. Minister Kamp van Economische Zaken vertegenwoordigt daar Nederland. Voor Nederland is de ESA-ministersconferentie aanleiding om het totale ruimtevaartbeleid tegen het licht te houden en te herijken. Daarom stuurde Minister Kamp mede namens zijn collega’s van OCW, IenM en VenJ een beleidsbrief naar de Tweede kamer met voorstellen voor investeringen in ESA en in een Nationaal Programma, die mede gebaseerd is op het beleidsadvies van het NSO.
Nieuwe kansen
Dat Nederlandse ruimtevaartbeleid kan volgens het NSO niet los gezien worden van de razendsnelle ontwikkelingen wereldwijd. Die vragen om veranderingen, maar bieden vooral ook nieuwe kansen. Ruimtevaart is steeds meer het terrein van commerciële bedrijven die de concurrentie uitdagen om goedkoper en efficiënter slimmere ruimtevaarttechnologie te ontwikkelen. Daarnaast neemt de meerwaarde van ruimtevaart ook enorm toe door de grotere beschikbaarheid van satellietdata, zoals die van de Sentinel-satellieten van ESA binnen het Copernicus-programma van de Europese Commissie. Die data hebben een steeds grotere economische waarde in de huidige en toekomstige informatiemaatschappij. Maar ook een maatschappelijke: grip op klimaatproblematiek lukt niet zonder satellieten, de meerwaarde van satellieten voor water en voedselzekerheid is onomstreden. Satellietdata scheppen de mogelijkheid voor overheden, ook de Nederlandse, ook lokale, om hun processen te optimaliseren door slimme toepassingen. Dat kan gaan van controle van landbouwpercelen tot monitoring van natuurgebieden, of het oog houden op verzakkingen van bodem en dijken.
Nederland is uitstekend gepositioneerd om wereldwijd een belangrijke rol te blijven spelen of om die op te bouwen. Technologisch behoort Nederland tot de top op een aantal gebieden. Zo zijn Nederlandse bedrijven leveranciers van essentiële technologieën voor Europese satellieten en lanceerders. Door de aanwezigheid van ESTEC, kennisinstituten en hoog aangeschreven universiteiten is Nederland vruchtbare bodem voor de ontwikkeling van nieuwe en commercieel interessante ruimtevaarttechnologieën, zoals nanosatellieten, zonnepanelen en verschillende typen meetinstrumenten. Ook op het gebied van toepassingen van satellietdata is er een brede expertise in gebruiksdomeinen als water, landbouw, klimaat en luchtkwaliteit, en groeit er in Nederland een bedrijfstak die zich organiseert en die wereldwijd diensten aanbiedt.
Ambities
De Nederlandse kwaliteiten tegen de achtergrond van de wereldwijde ontwikkelingen rechtvaardigen een stevig ambitieniveau, aldus het NSO in het advies. Behalve op een toonaangevende rol van de Nederlandse ruimtewetenschap, mag Nederland inzetten op de verwerving van een substantieel aandeel in de nieuwe wereldwijde ruimtevaartmarkt. Bovendien valt er met behulp van satellietdata een grote slag te slaan in het efficiënter maken van overheidsprocessen. Tot slot hecht Nederland sterk aan een goede relatie met ESA, die zijn grootste vestiging, het technologisch centrum ESTEC, in Noordwijk heeft.
Om dit te verwezenlijken stelt het NSO voor het Nederlands ruimtevaartbudget dat beschikbaar is naast de verplichte bijdrage aan ESA (jaarlijks zo’n 42 miljoen euro), zo’n 94 miljoen euro voor de komende 3 jaar, gericht in te zetten in ESA programma’s en een instrumentarium onder een Nationaal Programma.
Bij de ESA-programma’s zou volgens het NSO de prioriteit moeten liggen bij aardobservatieprogramma’s en de ontwikkeling van nieuwe technologieën en toepassingen. Via de ESA programma’s zou de komende drie jaar 59 miljoen euro geïnvesteerd moeten worden.
Het NSO stelt ook een Nationaal Programma voor, waarin door de ministeries van EZ en OCW 35 miljoen euro geïnvesteerd zou moeten worden. Dat is bedoeld om door middel van een aantal regelingen de keten van idee-ontwikkeling van technologie of toepassing tot daadwerkelijk eindgebruik door overheid of markt te stimuleren. Zo kunnen Nederlandse gevestigde of startende ondernemingen een aandeel op de markt verwerven of verstevigen, en kunnen overheidsonderdelen zoals ministeries hun processen efficiënter inrichten.