De pixelwaarden worden doorgaans door verschillende foutenbronnen verstoord. Te denken valt aan lichtinval, (gassen en stofdeeltjes in de) atmosfeer, kijkhoek en het instrument in het algemeen. Deze verstoringen moeten zoveel mogelijk geminimaliseerd worden, met name indien men beelden aan elkaar wil plakken (mozaïek) of tijdreeksen wilt analyseren. Ook hier geldt weer dat er correcties zijn voor systematische fouten en voor random fouten.
Radiometrische correcties voor systematische fouten corrigeren voor de invalshoek van de zon en voor de wisselende afstand tussen de aarde en de zon. Beide correcties zijn perfect te bepalen en worden vaak via de metadata meegeleverd.
Atmosferische foutenbronnen kunnen bestaan uit een verminderde verlichting van de aarde én uit een reflectie van de atmosfeer zelf, hetgeen 'Haze' genoemd wordt. Het reduceren van dergelijke Haze kan uitgevoerd worden door te kijken naar gebieden met weinig tot geen reflectie (NIR over diepe zee). Alle reflectie boven deze gebieden zal door Haze worden veroorzaakt.
Tot slot kan men een lineaire calibratie over alle pixels uitvoeren indien de absolute waarden van enkele pixels bekend zijn. Dit gebeurt echter meestal al in de satelliet zelf.